Clipmaker of deskundige?
Het was ergens midden jaren tachtig. Even voor acht uur ’s avonds ging mijn telefoon, een gehaaste redacteur van het NOS-journaal aan de lijn. Die avond zou er een item in het journaal komen over de gitarist van de Rolling Stones, Keith Richards. Maar ze waren het er op de redactie niet over eens of het nu Keith Richard was of Keith Richards, met een s. Het was voor het Google tijdperk en blijkbaar had iemand mij genoemd als diegene die hen hierover uitsluitsel kon geven. Na ietwat verbaasd de hoorn te hebben neergelegd zet ik meteen de tv aan op Nederland 1. En verdomd, in het 8 uur Journaal zit een item waar de komst van Keith Richards naar Nederland wordt aangekondigd. Met een s.
Een paar jaar later, in 1989, word ik gebeld door de redactie van het actualiteitenprogramma NOVA, of ik als deskundige een toelichting wil komen geven bij een tentoonstelling over videoclips in de Sleep-In in Amsterdam. Een nieuw genre muziekfilmpjes dat met de komst van MTV in 1981 de muziekindustrie heeft veranderd. Waarom ik, was het een echo van die s van Keith Richards? Even daarvoor had ik weliswaar met Peter Scholten de tentoonstelling Videoase met ook videoclips georganiseerd op de Technische Hogeschool Twente (nu Universiteit Twente), maar wat in Twente gebeurt wordt in de regel niet opgemerkt in het westen des lands, dus dat leek me sterk.
Als deskundige. Dat in geen geval, ik wilde niet als de Hans Klavan (Oost-Europa deskundige bij van Kooten en de Bie) van de videoclip door het leven gaan. Of ik dan als clipmaker ondertiteld wilde worden. Ik filmde er na de kunstacademie weliswaar al lekker op los, maar een roemruchte videoclip had ik nog niet gemaakt. Een paar losse low budget flodders: met Alan “Gaspiepe” Gascoigne de gitarist van Normaal in een verzuurde Achterhoekse café-setting op een vroege zondagmorgen. Bijrollen waren er voor een flipperkast en een paar plaatselijke schonen die duidelijk de avond ervoor tot laat uit waren geweest. Een andere clip was een one-shot met Lidian Hiensch, Wooly Bully in de fotostudio van Aad Mosch met zijn swingende donkere buurman als side-kick. In opdracht van de Enschedese School had ik een mooie videoclip voor Fay Lovsky bedacht, compleet met storyboard. Maar de TROS had geen geld om het door mij te laten realiseren en knoeide zelf wat in elkaar op basis van mijn script. Dus een palmares om mezelf clipmaker te noemen, nee. We zouden het er bij de opnamen in Amsterdam nog wel over hebben.
Die avond even na 11 uur kondigt Charles Groenhuijsen in NOVA het item over de videoclip-tentoonstelling aan. Het was een leuke reportage die verslaggever Tonko Dop had gemonteerd. Ik was regelmatig en herkenbaar in beeld, een kassière van de HEMA zei de volgende dag zelfs dat ze me op tv had gezien. Het was wel een andere tijd: er waren maar een paar televisiezenders, er was nog geen Netflix en jonge kassières keken nog actualiteitenprogramma’s. De programmamaker had me in de videoclip Cry van Godley & Creme gemonteerd tussen de morphende gezichten en ik zat in één beeld met David Bowie. Kon slechter zou de tukker zeggen. De ondertitel kwam in beeld: P. Drijver, clipmaker. Dat voelde ik me niet, maar het was beter dan deskundige.